MIJN VADER, PIET CLARISSE, SCHREEF GEDICHTEN EN IK, MARYS CLARISSE SCHRIJF VERHALEN.
SCHRIJVEN WAS VOOR ONS BEIDEN EEN GROTE HOBBY.
NU HEBBEN WE SAMEN DEZE WEBSITE. WE WENSEN U VEEL LEESPLEZIER.
Hij keek om zich heen in de ruimte waar hij zat. Een kale kamer met een tafel in het midden, aan de twee langste kanten elk twee stoelen. Verder niets. Op een van deze twee stoelen had hij plaatsgenomen. Oh ja, achter hem stond een metalen archiefkast. Voor hem hing een spiegel en aan het plafond scheen een felle verstelbare lamp.
Die soberheid trof hem en bracht hem terug naar zijn jeugd. Zijn kamer was net zo sober ingericht. De herinneringen buitelden door elkaar heen en schreeuwden om herinnerd te worden. Als vijfde kind geboren in een gezin dat erg op zichzelf was. Een teer poppetje was hij, en veel ziek.
Zolang hij zich kon herinneren hebben zijn ouders hem verteld dat hij een slecht kind was. Waarom hij dan zo slecht was, weet hij niet, maar hij heeft een keer een gesprek afgeluisterd tussen zijn tante en zijn moeder. Ze vroeg aan mijn moeder of ze er al een beetje overheen was.
‘Nou, zolang dat joch hier in huis is, word ik elke dag geconfronteerd met wat er is gebeurd. Hij is het kind van de duivel.”
“Nou, nou,” reageerde mijn tante, “dat kind kan er toch niets aan doen?” “Maar zo voel ik het, “zei mijn moeder.
Inderdaad weet hij nog steeds niet wat er is gebeurd, maar nu hij ouder is, kan hij zich daar wel iets bij voorstellen. Wat hij wel zeker weet, is dat hij nooit geboren had mogen worden. Dat heeft voor de rest van zijn leven een stempel op hem gedrukt. Hij hield zich thuis overal afzijdig van. Als hij soms wel iets zei, werd me, door mijn vader, bevolen mijn mond te houden, want van een slecht mens was niets goeds te verwachten. Als hij daar tegen in opstand kwam, werd zijn vader zo kwaad dat hij me net zolang sloeg totdat ik bewusteloos was. Dan leer je protesteren wel af, hoor.
Mijn broers en zussen daarentegen waren zeer belangrijk voor mijn ouders. Ze hadden leuk ingerichte kamers. Hij had een piepklein kamertje dat zeer sober was ingericht net als deze kamer. Hoewel de oppervlakte van deze kamer vele malen groter is.
Op twaalfjarige leeftijd werd hij naar het internaat gestuurd en kreeg hij ook een naam: Karel. hij heeft deze gang naar het internaat altijd als een soort bevrijding gevoeld. Het was in ieder geval een nieuw begin.
Waarom al die gedachten en herinneringen zo bij me opkomen, weet ik niet. Toch misschien door deze sober ingerichte kamer. Ook was zijn aanwezigheid in deze kamer voor hem niet duidelijk. Hij was door de politie telefonisch uitgenodigd voor een gesprek. Waar dat gesprek over zou gaan, werd niet zo helder verwoord. Iets over een mogelijke misdaad in zijn buurt. Dat was alles.
Hij stond op en liep naar de spiegel en keek er in. Hij zag er moe uit voor een tweeëndertigjarige, vond hij. Grote kringen onder zijn ogen. Een beetje ingevallen wangen. Een strakke mond. Wel een stevig lijf. Maar ja, daar was wel een jarenlange training aan vooraf gegaan. Hij had de laatste tijd slecht geslapen. Eigenlijk sinds zijn relatie met Femke was afgelopen. Nog steeds wist hij niet wat de reden daarvan was. Volgens haar waren een paar redenen de oorzaak van de breuk. Zij kon geen contact met hem krijgen. Hij was zo gesloten als een oester. Soms zou ze wel willen schreeuwen van frustratie. En dat hij niemand vertrouwde, maar haar belangrijkste punt was dat zij zich zo eenzaam voelde in hun relatie. Natuurlijk weet hij best dat hij introvert is. Hij heeft echter nooit geleerd zich te uiten, en als hij dat in zijn jeugd wel deed, werd hij bestraft. Daar komt nog bij dat hij in zijn hoofd vele wraakoefeningen heeft gerepeteerd. Moest hij dan over die moordzuchtige gedachten gaan praten. Natuurlijk niet.
Hij stond weer op en liep naar de deur. Hij had nu wel lang genoeg gewacht. Net toen hij de deur wilde openen, zwaaide die al open en stapten er twee mensen naar binnen. Ach ja, dacht hij, die stonden ook al bij de balie toen hij binnen kwam in het politiebureau. Hij was benieuwd waarom hij precies voor dit gesprek was uitgenodigd.
De twee politiemensen stelden zich voor als Pietersen en Gratema, daarbij legitimeerden zij zich. Nadat ze tegenover Karel Everkamp plaats hadden genomen, vielen ze bij monde van rechercheur Gratema met de deur in huis. “Wij wilden u spreken in verband met het overlijden van Femke Rieveld.”
”Wat zegt u, is Femke overleden? Hoe kan dat nou, ik heb haar twee dagen geleden nog gesproken? Wat is er gebeurd? Heeft ze een ongeluk gehad?” “Nee,” zegt Gratema, “we denken dat ze zelfmoord heeft gepleegd. Hoewel we ook andere mogelijkheden onderzoeken. Op dit moment vindt ook forensisch onderzoek plaats. Van de ouders van Femke begrepen we dat ze kortgeleden de relatie met u heeft verbroken. Uw bezoek aan haar woning twee dagen voor haar dood verbaasde ons daarom. Kunt u ons dat uitleggen?”
“Wat moet ik dan uitleggen? Ik kan nog helemaal niet goed nadenken. Uw mededeling over Femke’s dood had ik helemaal niet voorzien. Mijn bezoek aan haar had een zakelijk karakter. We hadden de meeste dingen afgehandeld, maar een paar zaken, zoals de gezamenlijke spaarrekening en de verzekeringen moesten nog worden geregeld. De formulieren hiervoor heeft Femke tijdens mijn aanwezigheid van eergisteren ondertekend. Daardoor kon ik gisteren afspraken met de bank en de verzekeringsmaatschappij maken.”
Terwijl hij dit aan de rechercheurs meldt, ziet hij de beelden van de ontmoeting met Femke weer voor zich. Het was heftig… De verwijten vlogen om zijn oren. Niets, maar dan ook niets, deugde aan hem. Het was net als vroeger, geschreeuw en gegil en slaag. En hij die daar ijzig onder bleef. Hij haalde een glas water voor haar en zei dat ze zich niet zo druk moest maken. Straks speelde haar ‘suiker’ weer op. Ze werd weer woedend en gooide het glas met water naar hem toe. Hij liep naar de keuken en pakt in de koelkast haar insulinepen en zag dat die helemaal vol was. Door haar kleren heen spoot hij de inhoud van de pen in haar lijf. Hoe het af zou lopen wist hij niet, maar nu was ze in ieder geval rustig. Hij pakte het glas van de grond en depte met de theedoek de grond droog. Zij lag nu op de bank. Hij pakte de papieren, die zij had ondertekend op en liep het huis uit.
Hij heeft zichzelf in al die jaren getraind om zijn drift in toom te houden. Dat is op een paar keer na goed gelukt, maar de boosheid is nog steeds heftig. Als het geschreeuw en gegil begint, kan hij zich bijna niet inhouden.
Hij weet nog goed, dat hij als twintiger naar het huis van zijn ouders liep om een paar langspeelplaten op te halen. Hij had nog steeds de sleutel. Zijn ouders zouden op vakantie zijn. Het was een nevelige avond, maar niet koud. Hij deed de deur open en ging naar binnen. Zachtjes liep hij naar boven. Boven aan de trap stond ineens een man. Zijn vader! Wat zag die er oud uit. Op de vraag wat hij kwam doen, zei hij, zijn langspeelplaten op te komen halen. Nu, dat zou zeker niet het geval zijn. Hij moest maar opdonderen. Hij hoorde niet bij hen. Wegwezen moest hij. Hij liep om zijn vader heen naar zijn vroegere kamertje, tilde het zeil een stuk op en trok een plank uit de vloer. Graaide onder de vloer en zijn hand kwam weer terug met een plat vierkant pakketje. Zijn langspeelplaten. Zijn vader stond achter hem met een wandelstok in zijn hand. Hij stond snel op en liep naar de trap, zijn vader kwam achter hem aan gerend met de wandelstok in de aanslag. Hij wilde net slaan, maar ik deed een stap opzij. Daardoor viel zijn vader van de trap en lag hij bewusteloos beneden. Ik ging terug naar mijn kamertje, plaatste de plank en het zeil weer op hun plaats. Sloot de deur en liep naar beneden. Zijn vader was nog bewusteloos. Er lag al behoorlijk wat bloed. Hij draaide zich om en liep naar de deur. Deed die open en stapte naar buiten. De deur ging op het nachtslot, zoals altijd en hij liep weg. Een paar dagen later las hij het overlijdensbericht van zijn vader in de krant.
Hij keek de twee inspecteurs aan en ziet dat ze niet meer zo goed weten wat ze hem moeten vragen. “U kunt de bank en de verzekeringsmaatschappij bellen om te verifiëren of dit klopt hoor.” “Dat zullen we doen als dit nodig is. We weten voor dit ogenblik genoeg. We laten u een beetje van de schrik bekomen.” Ze staan op. Ik ook en geef beiden een hand. Stap de sobere kamer uit en ga naar huis.
Geschreven door Marys Clarisse
September 27, 2022
Marys Clarisse
Marys Clarisse en Piet Clarisse