VERHALEN en GEDICHTEN Marys en Piet Clarisse

MIJN VADER, PIET CLARISSE, SCHREEF GEDICHTEN EN IK, MARYS CLARISSE SCHRIJF VERHALEN.

SCHRIJVEN WAS VOOR ONS BEIDEN EEN GROTE HOBBY.

NU HEBBEN WE SAMEN DEZE WEBSITE.  WE WENSEN U VEEL LEESPLEZIER.

Dementie: de geheugenverdelger

 

Dementie is volksziekte nummer één. Dat klinkt indrukwekkend, maar wat doet die ziekte met mensen. Ook met mensen om de dementerende(n) heen. Wat de dementerende zelf meemaakt, kun je lezen in het boek van J. Bernlef: Hersenschimmen.

Ik wil het verhaal vertellen van iemand die het begin en het eind van het dementieproces meemaakte. Wat doet het met je, als je merkt dat het helemaal geen vergeetachtigheid is, maar beginnende dementie bij je zus. ‘Goh, denk je dan, wat is dementie precies?’ Op internet zoeken. En daar lees je dan over Alzheimer, Vasculaire dementie, cognitieve dementie en over nog veel meer vormen van dementie. Een ding blijft dan hangen, Hanna, onze zus, zal op de korte of lange duur ons niet meer herkennen. Alle herinneringen zullen haar verlaten. Wat betekent dit voor ons?

In de eerste periode na de diagnose denk je, Och, het gaat nog best wel.  Maar een maand of twee later denk je, het is begonnen: de aftakeling. Ze kan zelf niet goed meer haar boodschappen doen. Dan haalt ze melk en ijs. Dat laatste in alle soorten en maten. Ook haar medicijnen moeten door de wijkverpleegkundige worden gegeven. Hanna weet echt niet meer, hoe en wanneer ze die ‘dingen’ in moet nemen.

Zelf constateer je dat ze je naam is vergeten. Je wordt daar verdrietig van, want je weet dit is een onomkeerbaar proces. Dan komt het moment dat je binnen de familie moet gaan nadenken of Hanna nog wel in haar huis kan blijven wonen. Ze woonde al een paar jaar zelfstandig na het overlijden van haar man Rick. En dan de administratie, iemand moet dat doen. Ik wilde ook bijdragen aan de mantelzorg. Dus ik bood me aan.

En tussen alle dagelijkse beslommeringen door, denk je ook hoe moet je eigenlijk met iemand die dement wordt omgaan? Moet je, als ze je vertelt dat haar man Rick er niet is, omdat hij bij zijn vriendin slaapt, corrigeren? Of zo maar laten. Ik moet zeggen, dat ik haar elke keer vertelde, dat Rick is overleden.

Op een dag is het zover, dan blijkt Hanna niet meer thuis te kunnen blijven wonen. Hoe vertel je haar dat met droge ogen? Het wijkverplegingsteam was samen met de arts bij dat gesprek aanwezig. Hun advies was naar een verzorgingshuis, omdat Hanna volgens hen licht dement was.

We mochten samen met Hanna gaan kijken naar het nieuwe onderkomen. Hanna vond het eenkamerflatje maar niets.

“Er is nog niet eens een stoel”, zei ze verbolgen, “ik wil terug naar huis.”

“Dat kan niet meer Hanna, daar woon je alleen en hier heb je hulp.”  Nu ze ging er niet wonen.

Na veel heen en weer gepraat zei Hanna, dat ze het wel wilde proberen.

In twee dagen tijd de meubels die ze mee wilde nemen uitgezocht en verhuist, zodat Hanna in haar nieuwe flatje kwam tussen haar eigen meubeltjes en snuisterijen. Ze zat apathisch in haar stoel. Ze schonk niet eens aandacht aan ons hondje, dat ze consequent haar hondje noemde. Ze zat stilletjes te huilen. Ik huilde mee. Die verhuizing ging niemand in ‘de koude kleren zitten’.

Na een paar weken ging het wat beter met Hanna. Ze mocht  in ‘het huis’, zoals zij het noemde, mee helpen in de keuken, de was ophalen en naar de kelder brengen. Zo dachten wij, de familie, die heeft haar ‘stekkie’ gevonden. Niets bleek minder waar.

Op een dag was ze weg. Niemand wist waar ze was. De politie bracht haar terug samen met haar tas. Daar zat gelukkig haar adres in. “Ja,” zeiden de agenten, “op onze heen- en terugweg stond ze op de bushalte”.  Toen zijn we gestopt en hebben we haar gevraagd op welke bus ze wachtte. Dat wist ze niet, maar ze ging naar haar zuster en daarna naar huis, want in dit huis zijn allemaal vreemde mensen. Later bleek dat Hanna de rode naar-buiten-knop had gevonden. Vanaf toen probeerde ze steeds weer weg te komen. Wat nu?  We waren allemaal overdonderd door haar vluchtgedrag en wisten geen oplossing. Het verzorgingshuis in eerste instantie ook niet tot er een plek vrijkwam in een gesloten afdeling in een verzorgingshuis. De gesloten afdeling was ingericht volgens de nieuwe formule: zeven 2-kamer-appartementen en een aparte huiskamer, waar gegeten en koffie werd gedronken, en toegang tot de tuin.

Binnen 2 maanden na de eerste verhuizing, opnieuw verhuizen. Dit was zenuwslopend voor ons allemaal. Al die perikelen versnelde Hanna’s dementieproces. Ze ging steeds verder achteruit. Je keek naar haar en zag Hanna, maar ze was steeds minder de Hanna die wij kenden. Ze werd heel snel boos en verdrietig tegelijk. Van de laconieke Hanna met haar gevoel van humor is niets overgebleven.

Hanna is Hanna niet meer. Elke keer dat we haar bezoeken, kent ze ons minder. Als laatste herinnering wist ze nog wel dat Willem haar broertje was en de jongste. Maar ook dat is weg. Overgebleven is een Hanna die wij niet kennen. Het is zo verdrietig allemaal!

En er is geen medicijn die dementie kan genezen. Nog niet!!

 

Geschreven door Marys Clarisse

 Marys Clarisse en Piet Clarisse