MIJN VADER, PIET CLARISSE, SCHREEF GEDICHTEN EN IK, MARYS CLARISSE SCHRIJF VERHALEN.
SCHRIJVEN WAS VOOR ONS BEIDEN EEN GROTE HOBBY.
NU HEBBEN WE SAMEN DEZE WEBSITE. WE WENSEN U VEEL LEESPLEZIER.
Om kwart over zeven klonk het geluid van haar smartphone. Ze was van plan de douche in te gaan en dacht wie belt mij op zo’n vroeg tijdstip? Ze liep naar de telefoon en veegde over het scherm. ‘Hoi met Peter. Spreek ik met Heleen?’ ‘Ja, daar spreek je mee. Waarom bel je me zo vroeg?’ ‘Nou, vanmiddag moet ik optreden als ClinicClown, maar ik moet naar huis, naar Groningen. Mijn vader ligt in het ziekenhuis op Intensive Care na een hartaanval. Ik moet daar heen, al mijn broers en zusters zijn ook opgeroepen. Het gaat niet goed.’ Zou je mijn plaats als ClinicClown in willen nemen?’ Ja, natuurlijk,’ zegt ze spontaan, ‘hoe laat staat je optreden gepland?’ ‘Vanmiddag om twee uur,’ antwoordt Peter. ‘Dat komt voor mij ook goed uit, want om tien uur moet ik naar mijn specialist.’ ‘Fijn dat je dit van mij over wil nemen. We spreken elkaar gauw weer.’ ‘Ja, dat is goed en veel sterkte hé?’ Heleen sluit het gesprek af en denkt, waarom zeg ik toch altijd meteen ja als iemand mij iets vraagt? Ik heb zelf ook een spannende tijd achter de rug met al die testen. En om tien uur vanmorgen hoor ik de uitslag van de oncoloog.
Ze stapt de douche in en draait de knop open. De straal richt ze eerst op de tegeltjes tot het water warm genoeg is. Ze doucht altijd heel snel. Binnen vijf minuten is ze klaar. Droogt zich af en verzorgt zich, daarna kleedt ze zich aan. Twaalf minuten kost dit ritueel haar. Sneller lukt ‘t niet. Ze loopt naar beneden en begint haar ontbijt te verzorgen. Weer een telefoontje, dat zal de leider van de CliniClown-groep van vanmiddag zijn. ‘Ja, Sjaak, ik verwachtte je telefoontje al. Hoe ziet het programma voor vanmiddag eruit? Oh, net zoals we de laatste keer hebben ingestudeerd. Okay, hoe laat heb je in het Kinderziekenhuis afgesproken? Twee uur? Ach ja, dat zei Peter al. Goed, ik ben er om half twee.’ Ze schenkt haar thee in en gaat ontbijten. Ondertussen denkt ze na over haar bezoek aan de specialist. Ze is heel benieuwd naar die uitslagen van al die onderzoeken. Ze gelooft niet dat er iets ernstigs aan de hand is. Maar je weet maar nooit. Een beetje zenuwachtig is ze wel.
Na haar ontbijt legt ze alle papieren klaar. Gaat nog even aan haar bureau zitten om in haar dagboek te schrijven. Om halftien vertrekt ze naar het ziekenhuis. Bij binnenkomst meldt ze zich en gaat vervolgens richting wachtkamer. Tien voor tien. Mooi op tijd. Even voor tien uur hoort ze haar naam afroepen. Ze loopt in de richting van de stem. Dokter Romein staat op haar te wachten. Ze probeert van zijn gezicht af te lezen of alles goed is. Maar hij heeft een ‘pokerface’. ‘Goedemorgen mevrouw van Dalen, komt u verder.’
Na een klein kwartiertje staat ze totaal verbijsterd weer buiten. Ongeneeslijk ziek, mogelijk met medicijnen in toom te houden. Hoe kan dit nou, had ze wanhopig geroepen. Ik voel me goed en heb nergens last van. De oncoloog vertelde haar dat de tumor in haar lever in de beginfase is, daardoor kunnen ze de tumor nog met medicijnen inkapselen, zodat die niet verder groeit. Uitzaaiingen in haar lichaam zijn er gelukkig niet. Daar kan ze het voor dit moment mee doen.
Ze loopt naar de afsprakenbalie. Er moeten een hele rits data worden ingeboekt. Aanstaande maandag begint de eerste medicijnsessie en wordt haar het hele proces uitgelegd. Na een minuut of tien is alles geregistreerd en staat haar leven op z’n kop.
Onderweg naar huis vraagt ze zichzelf af of ze wel naar de CliniClown-sessie moet gaan. Maar ze kan niet anders dan gaan, want haar collega alleen laten optreden is veel te zwaar. Daar komt nog bij dat vervanging vandaag niet mogelijk is. Thuisgekomen overweegt ze haar ouders te bellen, maar haar boodschap vertelt ze liever persoonlijk. Na een kop koffie gaat ze nog even in haar dagboek schrijven.
Daarna pakt ze haar CliniClowns spullen en vertrekt naar het Kinderziekenhuis. In het kleine kleedkamertje dat de CliniClowns door het ziekenhuis is toegewezen, verkleedt ze zich en tovert ze zichzelf om tot clown. Ze moet altijd glimlachen als ze haar veranderde gezicht ziet. Grappig en niemand zou haar herkennen. Ze kijkt op haar horloge, vijf voor half twee. Mooi op tijd.
Er wordt geklopt: ‘Kom maar binnen, roept Heleen. De hoofdverpleegster stapt naar binnen. ‘Oh, je bent al klaar,’ constateert die, ‘ik wil het even over jullie optreden van vanmiddag hebben. Er is een patiëntje bij, die het heel zwaar heeft, Een meisje van een jaar of acht. Jullie moeten zelf maar kijken of ze jullie optreden wil zien.’ ‘Op welke kamer ligt ze?’ ‘Ze ligt alleen op kamer acht.’ ‘Betekent dat ze snel zal overlijden?’ ‘Nee, in dit geval weten we dat nog niet, maar ze is erg gevoelig en onrustig.’ ‘Hoe heet het meisje?’ vraagt Heleen. ‘Yvonne,’ is het antwoord. ‘We zullen goed op haar letten,’ Met een opgewekt, ‘Okay en tot straks hé, gaat de verpleegster de deur uit.
Opgewekt stapt Sjaak naar binnen: ‘Fijn dat je er bent Heleen. Ik had niet geweten hoe ik in mijn uppie op zou moeten treden.’ Heleen vertelde Sjaak over het meisje in kamer acht, Yvonne. ‘Triest he,’ zegt Sjaak, ‘we moeten maar kijken hoe het gaat.’
‘Ja, we zien wel hoe het zich ontwikkelt,’ beaamt Heleen. Ondertussen denkt ze aan haar eigen situatie. Een en al onzekerheid.
Ze spreken af bij de hoogste kamernummers te beginnen, zodat die patiëntjes ook een keer als eersten aan de beurt zijn voor het optreden van de CliniClowns. Hun optreden wordt zo gewaardeerd, dat ze geen moment aan haar eigen problemen denkt. Nou ja, nu dan wel.
Bij kamer acht aarzelen ze. De deur is dicht. Heleen doet de deur op een kier open. Ze ziet en hoort tot haar schrik het meisje in bed verschrikkelijk huilen. In eerste instantie wil ze de deur dicht doen. Maar ze kan het niet over haar verkrijgen om het meisje zo achter te laten. Ze duwt de deur verder open en haalt ondertussen haar Clownsneus van haar neus en loopt naar het meisje toe. Ze gaat bij haar zitten en legt haar hand op het handje van het meisje.
‘Heb je zo’n verdriet lieverdje?’ Het meisje knikt van ja. Tussen de snikken door mompelt ze dat ze kanker heeft. Heleen kan het verdriet van het meisje bijna niet aanzien. Zo wanhopig! Ze gaat bij het meisje zitten en aait over haar haar. Sjaak kijkt om de hoek en ziet dat Heleen het meisje troost.
‘De laatste zaal doe ik zelf wel,’ zegt hij zachtjes. Heleen steekt haar duim op. Het meisje wordt wat rustiger.
Even later komt de verpleegster met een arts binnen. Hij kijkt van het meisje naar Heleen. ‘Dag Yvonne,’ zegt hij, ‘Elsje is me komen halen,’ en hij wijst op de verpleegster, ‘omdat jij zo verdrietig bent en denkt dat je doodgaat. Klopt dat?’ Het meisje knikt van ja. ‘Dan heb ik heel groot nieuws voor je. Je gaat helemaal niet dood. Uit alle proeven blijkt dat je weer gezond bent. Je vader en moeder zijn onderweg naar het ziekenhuis. Die heb ik ook verteld, dat je geen kanker meer hebt.’ Terwijl hij aan het praten is, stormen twee mensen naar binnen. Het meisje is plots helemaal stil en gilt dan: ‘mama en papa, ik ben beter. Ik heb geen kanker meer.’ De ouders knuffelen hun kind.
Dit is het moment om weg te gaan en Sjaak op te zoeken, besluit Heleen en staat op en loopt naar de deur. Ze kijkt nog even om en denkt, zie je wel een kankerbehandeling kan ook goed gaan. Die wetenschap geeft haar vertrouwen voor de toekomst. Ze gaat ervoor!
Geschreven door Marys Clarisse
November 12, 2022
Marys Clarisse
Marys Clarisse en Piet Clarisse