MIJN VADER, PIET CLARISSE, SCHREEF GEDICHTEN EN IK, MARYS CLARISSE SCHRIJF VERHALEN.
SCHRIJVEN WAS VOOR ONS BEIDEN EEN GROTE HOBBY.
NU HEBBEN WE SAMEN DEZE WEBSITE. WE WENSEN U VEEL LEESPLEZIER.
Gedachten buitelen als puzzelstukjes door mijn hoofd. Kon ik die legpuzzel maar in elkaar zetten. Maar waar moet ik beginnen? Ik weet het niet. Steeds komen dezelfde zinnen naar boven. Wat heb ik gedaan? Waar ben ik mee bezig geweest. Ik heb alles stuk gemaakt! Waarom? We waren zo gelukkig. Wanneer is dat geluk verdwenen? Wanneer ben ik een ander mens geworden?
Laat ik eerst de randen van de puzzel in elkaar zetten en niet lukraak met de stukjes beginnen. Eerst de bovenste rand met de blauwe hemel en de zon.
Over toen we elkaar bij wederzijdse vrienden ontmoeten. De herkenning en de blijdschap bij deze ontmoeting De verliefdheid, die knaagde in je buik. Het hunkeren naar elkaar. De voldoening naar verloop van tijd. Het samen verder gaan. Bijna de bovenste rij van blauwe stukjes klaar.
Dat waren gouden tijden. Alles liep voorspoedig. Het kon niet beter. Een eigen huis. Alle twee een baan.
Zo de bovenste rand is klaar, maar nu de rest. Wat ga ik eerst doen. De linker- of de rechterrand van de puzzel. Wanneer is alles misgegaan?
De rechterrand is denk ik het begin geweest. Kijk daar heb je al een paar stukjes van de rand.
Twee mannen tegenover elkaar. Ja, dat kon wel eens het begin geweest zijn. Met vrienden een avondje uit. De vrouwen samen thuis. Politie aan de deur. Ik had iemand een schedelbasisfractuur bezorgd. Waar ging de ruzie over. Over totaal niets. De dikte van de schuimkraag was het onderwerp.
Zo, nu de puzzelstukjes van het midden van de rechterrand.
Oh ja, de man in het ziekenhuis. Ik op het bureau. De rechtszaak, die ik onrechtvaardig vond. Mijn baan die ik door die rechtszaak verloor. De taakstraf die ik kreeg. Mijn rancune naar de man toe. Het vrat me op, dat is een feit. Ook het commentaar van mijn vrouw verbeterde de situatie niet. Ze heeft natuurlijk gelijk gehad.
De onderste stukjes van de rechterrand. Mijn vrouw huilend na een ruzie over mijn flirtgedrag. Zo dit deel van de puzzel is klaar.
Nu de stukjes van de linkerrand. Eerst nog een klein beetje zon. Ja, ja, de gelukkige tijd. Eigenlijk heeft die maar kort geduurd. Mijn vrienden zie ik op mijn linkerrand. Drie vrienden door dik en dun. Schelmenstreken uithalend. Veel lachen en pret maken. Dan gaat het mis. Ik met mijn vrienden in het casino. Ruzie, omdat de toegang wordt geweigerd. Ik raak verslaafd aan het gokken. Ik steel thuis geld. Ook op mijn werk. Ik leen geld om mijn schulden te betalen, maar ik kan het gokken niet laten. Nog een paar aansluitende stukjes van de linkerrand. Mijn vrouw ontdekt de lening, omdat ik een achterstand heb. Ze zegt dat ze mijn vader en moeder gaat inlichten. Ik geef haar klappen.
Dat waren de onderste stukje van de linkerrand. Wat een held hé, een vrouw slaan. Dat heeft ze zeker niet verdiend.
Nu het middenstuk. Ook nog even blauw. Mijn vrouw die een hogere functie en hogere salaris krijgt. Mijn jaloezie daarover. Leuke meiden op mijn werk. Ik vind flirten wel leuk. Dan loopt het uit de hand. Ik ben met alle vier naar bed geweest. Op een dag komen die vier vrouwen daar achter.
Tegen mij gillende vrouwen. Mijn baas die al boos op mij is vanwege de vechtpartij en mij ontslaat. Mijn vrouw die op de hoogte wordt gesteld. Die mij aankijkt als een gewond hert. Ik, die het huis uitloopt en ’s avonds weer thuiskom. Diep berouw toon en weer in genade wordt aangenomen.
Wat blauwe stukjes in het midden van de puzzel. Ik en mijn vrouw op vakantie. Samen, Fantastisch.
Nieuwe puzzelstukjes van het onderste deel in het midden. Oh, die verschrikkelijke laatste stukjes van de puzzel.
Wat ben ik een egoïstische en doordrammerige man. Geen enkel inlevingsvermogen en geen enkel verantwoordelijkheidsgevoel. Ik lijk wel een straal verwend kind. Ik zie mezelf in de supermarkt. Ik lees de grote advertentie bij de mandjes. ‘Bent u alleen en zoekt u een partner. Neem het groene mandje’. Ja, dan de grote nekkenbreker. Ik, die helemaal geen remmingen meer heb en moreel laag gezonken ben, pak het groene mandje. Loop nadrukkelijk met dit mandje. Krijg veel bekijks en leuk commentaar. Plotseling kijk ik recht in het gezicht van mijn vrouw. Boos is ze en heel verdrietig tegelijk. Ze draait zich om en loopt weg. Ik vlucht de winkel uit. Naar huis. Thuis verschuil ik me. De puzzelstukjes vertellen de rest.
Mijn vrouw die thuiskomt. Koffers uit de garage mee naar binnen neemt. Mijn kleding
En enkel andere zaken inpakt. De koffers buiten de deur zet. Mijn schuilplaats vindt en me vertelt te verdwijnen. Ik, die met hangende pootjes vertrek. De puzzel van mijn huwelijk is compleet.
Ik zie de waarheid onder ogen. Ik ben een nul.
Wie had dat kunnen denken. Dat deze arrogante kerel nog deemoedig zou kunnen zijn.
Ik lees de brief na en denk dat er best veel melodrama in staat. Maar ja, dat is de werkelijkheid vaak.
Ik pak een enveloppe en stop daar de brief in en adresseer die aan mijn vrouw. Ik kijk uit het raam. Een prachtig uitzicht over de stad. Blijf nog een tijdje staan kijken. Doe dan het raam open.
Hier is het NOS Journaal van dertien uur. Vanmorgen, om half twaalf is de bekende Nederlander, manager Klapper, van de 15e verdieping van het wereldberoemde hotel Bellamy gesprongen. Omstanders vertelden dat hij nog even bewoog en daarna dood bleek te zijn. In Rusland zijn de presidentsverkiezingen, volgens verwachting gewonnen door……
Geschreven door Marys Clarisse
Marys Clarisse en Piet Clarisse